Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023
Alfabetische lijst
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
P | Q |
R |
S |
T |
U |
V |
W | X | Y |
Z
aan de slag, aan het werk; bezig (veel gebruikt)
- Zij gingen aan de slag in de tuin van verpleeghuis het Houtens Erf en vulden allerlei bloembakken met vrolijke violen.
- Personeel Audi Brussel kan weer aan de slag
- Je studeert immers tot eind juni en kan in het beste geval pas in juli aan de slag.
- Business to business (B2B) bedrijven gaan eindelijk aan de slag met het professionaliseren van hun e-commerce activiteiten.