Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023
Alfabetische lijst
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
P | Q |
R |
S |
T |
U |
V |
W | X | Y |
Z
aan de weg timmeren, je voor iedereen zichtbaar inspannen, vooral om aandacht te trekken (veel gebruikt)
- Morgen zwoegt ze op het laatste eindexamen voor haar havo-opleiding, terwijl ze intussen al jaren hard aan de weg timmert als ondernemer.
- In 1991 wordt de muziek van de Bintangs toevertrouwd aan de CD en wordt er weer flink aan de weg getimmerd door de muzikanten.
- Daarvoor moeten we meer aan de weg timmeren. Ik wil de zaak ook vaker open doen. Fietsers die langs komen moeten op het terras wat kunnen drinken.