Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

---

bar en boos, teleurstellend slecht (veel gebruikt)

1. Ook op de rotsen langs de kust is het bar en boos. Het is nu april en de natuur had één bloemenpracht moeten zijn, maar alles is dor met hier een daar een dapper bloemetje.
2. Dat het bar en boos is gesteld met de taalvaardigheid van veel mensen is bekend, maar “werdt” met dt schrijven is een dieptepunt dat ik nog niet eerder had gezien.
3. Ik weet dat ik dan rekening moet houden met overlast, maar dit keer vond ik het echt bar en boos.
4. Het onderwijs is bar en boos. Een leraar Engels beheert bijvoorbeeld die taal zelf niet eens en de jeugd heeft er nauwelijks mogelijkheden om te sporten.