Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

---

diep zuchten (veel gebruikt)

1. Mijn zwaarlijvige belastingmannetje zucht diep als hij mijn dossier bekijkt.
2. Ze huilde duizend tranen in haar zakdoek en zuchtte diep. Haar knieën en ellebogen maakte een verdrietige X. Haar schouders schokten. Haar hart brak.
3. Het meisje zuchtte diep, verfrommelde de brief en gooide hem op de grond.
4. Wegkijken, diep zuchten, ongedurig bewegen: het zijn signalen van ongeduld.