Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023
Alfabetische lijst
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
P | Q |
R |
S |
T |
U |
V |
W | X | Y |
Z
een antenne hebben voor, aanvoelen, opmerken (gangbaar)
- Zo maken wij openbaar, zo zeggen en tonen we aan elkaar, en aan iedereen die er misschien een antenne voor heeft, wat wij geloven, vooral op deze zondag.
- Ik heb een antenne voor dingen die met recht en onrecht te maken hebben. Ik moest reageren.
- Als u bewust op die koopsignalen gaat letten, krijgt u er vanzelf een antenne voor. Uiteindelijk krijgt u onbewust in de gaten dat de klant wil kopen.