Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

---

hoogbejaard (veel gebruikt)

1. Ik ben al wat ouder, en mijn ouders zijn inmiddels hoogbejaard maar leven nog wel zelfstandig.
2. Het is een wat ouwelijk begin van een debuutbundel, alsof de dichter hoogbejaard terugkijkt naar zijn vroegste jeugd.
3. De hoogbejaarde man maakte volgens dorpbewoners als tijden avances op zijn 90-jarige buurvrouw.