Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

---

je tranen lachen (veel gebruikt)

1. Dan ging hij in de grond bijten en grommen, we hebben ons tranen gelachen.
2. Hééééél lekker allemaal, ontzettend goeie wijn, schatten van garçons - ik heb met die mannen écht tranen gelachen - en dan wat gedanst.
3. Als kind heb ik tranen gelachen met Dorus die met een cavia bij de DA ging en beweerde dat het een konijn was en de hele tijd zei: "Maak dan toch oortjes!

Wordt ook zonder wederkerig voornaamwoord gebruikt.