Onder Woorden - Home
Home Intensiveringen Artikelen en reportages Over ons
(School)boeken
Woordenboeken
Contact
Spelling
Overig
Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023

Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

lelijk opbreken (veel gebruikt)

  1. De privatisering van de energiebedrijven kon ons nog wel eens lelijk opbreken.
  2. Een bijbaantje als goochelaar is een bestuurder van een Britse verzekeringsmaatschappij lelijk opgebroken.
  3. Hij heeft = immers openlijk gesolliciteerd naar een ministerspost en een al te uitgesproken mening over de oorlog tegen Irak kan hem dan lelijk opbreken.
  4. Haar onbeheerste gedrag en plichtsverzuim naar de kinderen en mij breken haar nu lelijk op, gezien de argumentatie van de rechter.

Volgens de Grote Van Dale gaat dit terug op opbreken: brekende naar boven komen, m.n. in de keel opstijgen, oprispen van de maag. Voorbeeld: met zuur ~.



Ontwerp door Bytes Ahead Multimedia