Onder Woorden - Home
Home Intensiveringen Artikelen en reportages Over ons
(School)boeken
Woordenboeken
Contact
Spelling
Overig
Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023

Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

elkaar in de haren vliegen, ruziƫn; vechten (veel gebruikt)

  1. Vanuit het niets vlogen beide teams elkaar in de haren. Trainers en grensrechters renden het veld in om de beide partijen te scheiden.
  2. In een slechte bui kan het ook voorkomen dat ze elkaar in de haren vliegen, maar een groepsknuffel maakt dit al snel weer goed.
  3. De twee generaties die het meest geneigd zijn elkaar in de haren te vliegen zijn de babyboomers en Generatie X.



Ontwerp door Bytes Ahead Multimedia