Onder Woorden - Home
Home Intensiveringen Artikelen en reportages Over ons
(School)boeken
Woordenboeken
Contact
Spelling
Overig
Intensiveringen, vergelijken en overdrijven in het Nederlands - t/m juli 2023

Voer een zoekwoord in:

Alfabetische lijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

woorden hebben, ruzie maken (gangbaar)

  1. De verdachte verklaarde dat ze woorden hadden gehad waarna de aangever als eerste een klap had uitgedeeld.
  2. De reden is niet zozeer de hoogte van de haag, maar maar wel dat ze woorden gehad heeft met mijn echtgenote.
  3. Regelmatig hoor ik van vriendinnen dat ze woorden hebben met hun man over het huishouden. Ze ergeren zich aan de passieve houding van hun man.

Beetje plechtstatig.



Ontwerp door Bytes Ahead Multimedia